Berichten

Wat je zegt & wat je doet

Steeds meer Nederlanders worden steeds zwaarder. Inmiddels kampt 54% van de mannen en 43% van de Nederlandse vrouwen met overgewicht.  Respectievelijk 10 en 13% is ongezond zwaarlijvig. In Europa heeft een derde van de kinderen overgewicht. Zelf ben ik ook in één van die Nederlanders die echt een paar kilo te zwaar is.

De  Wereld Gezondheid Organisatie kenschetst de toename van het overgewicht als een ‘global epedemic’.  In Nederland is overgewicht oorzaak nummer twee van ziekten. De overheid en de zorgverzekeraars maken zich dus grote zorgen. De oplossingen tegen overgewicht en obesitas zijn wel ongeveer bekend: vooral minder en gezonder eten en meer bewegen. Maar hoe krijgen we ons zover?

Het beleid op dit gebied komt van de partners in het Convenant Gezond Gewicht, dat werd ondertekend door ruim 25 partijen. Denk aan de FNV,  De Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties, het Groenten Fruit Bureau en de PO, VO en MBO Raad, kortom de usual suspects uit het maatschappelijk middenveld. De convenantpartners stellen doelen op, doen beleidsvoorstellen, voeren beleid uit en monitoren de voortgang.

Op de website van het convenant staat dat het managen van het gewicht een zaak is van het individu.  Dat geloof ik graag en ik neem ook verantwoordelijkheid voor mijn taille omvang. ‘Maar’, zo stellen de convenantpartners,  ‘het is ook belangrijk dat de omgeving de gezonde keuze mogelijk en makkelijk maakt’.

En hier wringt  hem nu juist de schoen.  Makkelijk te consumeren impuls voedsel is op steeds meer plekken te krijgen. De strijd die hierdoor ontstaat, beleef ik tegenwoordig praktisch elke dag. Ik ben vaak op pad met het openbaar vervoer tussen vijf en zeven ‘s middags. Een gevaarlijk tijdstip, want mijn maag knort en het duurt nog even voordat ik aan tafel ga. Tot mijn grote ongeluk belandde ik onlangs in de nieuwe reizigers traverse van Rotterdam Centraal: zeker twintig meter breed met de ene aanbieder van geurig gemaksvoedsel naast de andere.  Ik hield mijn ogen gefocust op spoor 11 en loodste mezelf er in ijltempo langs. Wat verlangde ik opeens naar die oude DDR-tunnel, met alleen dat bloemenstalletje en die kiosk met onappetijtelijke uitgedroogde saucijzenbroodjes.

Zo’n verschil tussen wat met de mond beleden wordt en in de dagelijkse praktijk zichtbaar wordt, heet in het verandervak het verschil tussen de ‘expoused values’ en de ‘values in use’. Hoe druk maken we ons eigenlijk echt over de gevaren en de kosten van overgewicht, als we toestaan dat al onze openbaar vervoer terminals drijven op de verkoop van hoofdzakelijk ongezond voedsel dat niemand echt nodig heeft? Wie gaat er zorgen voor een evenwichtiger winkelaanbod in de traverses van alle stations die zich de komende jaren nog gaan ontwikkelen tot een Openbaar Vervoer Terminal. Ik wens convenant voorzitter Paul Rösenmuller veel succes en houd ondertussen manmoedig mijn kaken op elkaar.