Erfgoed is verandering

Een tijdje geleden was ik op een symposium over cultureel ondernemen in de erfgoedsector. Boeiend vond ik het – de mogelijkheden en moeilijkheden die de sector heeft, de veranderingen die plaatsvinden – daar wilde ik meer van weten. Daarom bezocht ik in November de Reuvensdagen, het jaarlijkse evenement van archeologisch Nederland, en ga ik nu in gesprek met mensen in de sector. Ik wil begrijpen wat er gebeurt, en ik wil een bijdrage kunnen leveren aan succesvolle veranderingen en goede samenwerking.

Mijn zoektocht leidde mij vanochtend naar Woerden, waar ik met Boudewijn Goudswaard van The Missing Link praatte. Goudswaard is archeoloog én ondernemer, een combinatie die niet vaak te vinden is in de erfgoedsector. En een combinatie die niet bij iedereen goed valt. “Ik wordt door sommige op handen gedragen, door andere verguisd”, zegt hij zelf. Dat heeft onder anderen te maken met het feit dat hij ook commerciële belangen meeweegt, en dat hij bewoners en gebruikers wil laten meebepalen. Voor velen botst dat met academische eisen en het belang van degelijk onderzoek.

Maar zo moeit dat juist, zegt Goudswaard. Want erfgoed, dat zijn wij allemaal. Dat is onze identiteit, onze geschiedenis. Ook daar, stelt hij, geldt het democratische principe: alle betrokkenen moeten kunnen meepraten, en niet alleen de erfgoedprofessionals. “Het is net zoals in de politiek: ook daar praten burgers mee, ook al heeft niet iedereen er even veel verstand van. En dat is goed zo, dat is democratie”, zo Goudswaard. Het erfgoed, de kennis van ons verleden, is volgens hem de basis van een verhaal, dat wij gezamenlijk maken. Dat verhaal, en daarmee het doel dat men wil bereiken, bepalen alle betrokkenen samen: de opdrachtgever, vaak een ontwikkelaar, archeologen en deskundigen, gemeente en de eindgebruikers. Pas dan kan erfgoed echt een functie hebben in de maatschappij. Pas dan creëert en versterkt het identiteit, of kan het gebruikt worden voor toerisme en recreatie of educatie, zoals bijvoorbeeld het archeologische Park Matilo in Leiden, waar kinderen klimmen op speltoestellen in Romeinse stijl.

Volgens Goudswaard begint een project niet met zoeken en graven, maar met doelen bepalen. Reverse Archeology noemt hij dat, en ik vind het een boeiend concept. Het is zelfs vergelijkbaar met de aanpak van het Veranderlab. Ook wij nemen het doel als uitgangspunt van een veranderingsproces, en aan het bepalen van het doel besteden wij veel aandacht. Ook voor ons is het belangrijk dat iedereen betrokken is, gehoord wordt, meedenkt. Pas dan is de verandering van allen, wordt ze gedragen en kan zij succesvol zijn. Nooit gedacht dat erfgoed en veranderen zo veel gemeen hebben!

Een nieuwe toekomst voor een serviceflat


Terwijl het aantal ouderen in Nederland rap groeit, neemt de leegstand in de zogenaamde “service flats” met rasse schreden toe. Service flat ‘Atlanta’ te Velp, waar mijn schoonmoeder sinds twee jaar woont, kampt met een leegstand van 25%. Dat is een regelrechte financiële ramp, want dat betekent dat servicekosten in hun geheel opgaan aan de lonen van de service verlenende medewerkers en er voor een nieuwe CV-ketel geen geld is en ander noodzakelijk onderhoud geen geld is.
Veranderlab hielp de bewonerscommissie die dit lastige probleem wil gaan oplossen met de eerste stappen.
Eerst spraken we over het succes van ‘Atlanta’ in het verleden. Dat leverde prachtige verhalen over de eerste flat in Velp waar gegoede Arnhemmers en oud Indië gangers maar al te graag in trokken vanwege de goede keuken en het goede personeel. Je trof er ons soort mensen, legde één van de dames die er al langer woont, ons uit. Mensen met een interessant verleden, die ook in de derde leeftijd zoals de Vlamingen dat zo mooi noemen, maatschappelijk actief zijn en geïnteresseerd in de mensen en de wereld om hen heen. We hebben echt persoonlijke aandacht voor elkaar, in goede en in slechte tijden.’ De hele tafel knikte eenstemmend.
Het mooie was dat de nieuwe bewoners deze omschrijving meteen herkenden. En er aan toevoegden dat de omvang van de flat, met 42 appartementen, ook heel prettig is. Groot genoeg om er voldoende geestverwanten aan te treffen en klein genoeg om iedereen persoonlijk te kennen. Zo praten ontdekten we dat zowel de makelaars als de website vooral het vastgoed in de étalage zetten, en daarmee onderscheidt Atlanta zich eigenlijk niet van het aanbod in de omgeving. Integendeel, in heel Velp kun je goedkoper huren. Het bijzondere van de gemeenschap van de bewoners in deze flat wordt eigenlijk nergens goed neergezet. Op de flap ‘hoe krijgen we Atlanta weer vol’, verzamelden we de ideeën om dat beter te doen. Waarom niet de verhalen van enkele bewoners op de website gezet en alle ontspanningmogelijkheden in de buurt verzameld? Is het mogelijk om een gemeenschappelijke hobbykamer te organiseren? Kunnen we die keuken weer terugkrijgen? Zullen we de nieuwe bewoner die hoogleraar is geweest in Maastricht eens uitnodigen voor een voordracht? Kunnen we de servicekosten inzichtelijk maken, want meer dan de helft van het bedrag is voor gas, licht en groot en klein onderhoud!

De ‘flappen’ worden de komende week besproken met alle bewoners in de koffiekamer. Mevr. Scheltinga neemt hier de leiding over. Daar werd ik vrolijk van want als er na een middag samen werken geen vingers in de lucht gaan als het werk wordt verdeeld, dan is er iets niet goed gegaan. In een vitale gemeenschap nemen mensen immers zelf de regie over hun toekomst in handen. En ik was aan het eind van de middag toch weer opnieuw onder de indruk hoeveel energie er loskomt als je je focust op de successen en hoe je daar meer van krijgt. Ook als de gemiddelde leeftijd iets onder de tachtig ligt kun je je op deze manier prima voorbereiden op je rol als gesprekspartner voor de stichting die de opdracht krijgt om voor ‘Atlanta’ een revitalisatieplan te maken.

Al gebeld?

In de ochtend laat ik mij altijd wekken door de nieuwsuitzending op Radio 1. Zo ook vandaag, net uit mijn slaap bleek ik toch wakker genoeg om te horen dat er binnen 2 minuten drie voorbeelden van niet gelukte samenwerking de revue passeerden. De door Obama ingestelde begrotingscommissie bestaande uit conservatieven en democraten, heeft de handdoek in de ring gegooid. De breuk binnen de Raad van Commissarissen van Ajax is nu ook officieel onherstelbaar. En de Belgische formateur gaat wederom op Koninklijk Bezoek om zijn opdracht terug te geven.

Volstrekt uiteenlopende situaties en opdrachten, maar ze maken maar weer eens duidelijk dat er samen uit komen niet vanzelfsprekend is. Aan het gevoel van noodzaak en urgentie kan het niet liggen. Ook in de VS vraagt de economische situatie om krachtige maatregelen en bij bereiken van het wettelijk schuldenplafond hebben conservatieven en democraten geen mogelijkheden meer tot strikt inhoudelijke keuzes  voor bezuinigingen. Ook Ajax kan zich, als bedrijf en als voetbalclub, geen aanhoudende ruzie en onbestuurbaarheid permitteren. De dure Champions League punten dienen veiliggesteld en de aandelenkoersen moeten zich weer in een positieve lijn gaan bewegen. Evenzeer realiseert de huidige groep onderhandelaars in België zich,
dat zij in feite de laatste hoop zijn om het zwaar beschadigde imago van België, nationaal en internationaal, weer op te poetsen.

Zo blijkt maar weer dat een urgentie alleen niet voldoende is om een commissie, raad of formatie in beweging te krijgen. Zou hier ook spelen dat het wat, waarom en waartoe van de verandering onvoldoende op orde is om een gezamenlijke koers te kunnen gaan varen, laat staan er mee naar buiten te treden. Het zou zo maar kunnen en daarmee typisch een vraag voor het Veranderlab. We zijn of hebben nog niet gebeld, dus vooralsnog blijft het bij een interessante denkoefening hoe je met een Daglab (of Daylab voor de VS) weer beweging en gezamenlijkheid kan krijgen in de Belgische formatie, Amerikaanse begrotingspolitiek of dichter bij huis Nederlandse topsport.

Nietjes? Nietjes!

Nietjes of geen nietjes – dat is de vraag voor veel NRC-lezers. En: is de krant te dik als het je niet lukt om alles te lezen? Want dan, zo vertelt de Vlaming Peter Vandermeersch, denken sommige Nederlanders dat ze teveel betaald hebben.

Vandermeersch, iets meer dan een jaar hoofdredacteur van NRC Handelblad, heeft in redelijk korte tijd de krant ingrijpend vernieuwd. Veel is ten goede veranderd – er is meer dynamiek, meer diversiteit, een journalistiekere manier van schrijven, meer diepte, meer ruimte voor foto’s. Niet alle veranderingen zijn even sterk, maar goed, dat hoort erbij. Al een tijdje vroeg ik me af hoe Vandermeersch dat allemaal gedaan heeft, wat de ideeën erachter zijn en hoe hij de redactie meekrijgt. Vanochtend dronken we samen koffie in de Skylounge van het nieuwe Mint Hotel (wat een uitzicht!), en kreeg ik antwoord op mijn vragen.

Vandermeersch, zo blijkt, is een open, slimme, geïnteresseerde, internationaal denkende man, die veel plezier beleeft aan verandering en ontwikkeling. We hebben het over de krant, maar we discussiëren ook over Nederland en de dubbele nationaliteit, een vraag die ons als buitenlanders allebei raakt. We zijn het erover eens dat het onzin is dat de dubbele nationaliteit hier niet toegestaan is. Ook al windt hij zich er minder over op dan ik.

Zijn aanpak, besef ik tijdens het gesprek, is vergelijkbaar met die van het Veranderlab. Communicatie, openheid en experimenteren zijn sleutelwoorden. Hij kiest ervoor om vaak op de redactie te zijn, in gesprek te gaan en samen dingen te bedenken en uit te proberen. Hij vindt het belangrijk om doelen te bepalen en tegelijkertijd te weten dat je er nooit bent. Successen te behalen en fouten te maken. Fouten te verbeteren en opnieuw een weg zoeken. In gesprek blijven. Je hoofd stoten. Optimistisch blijven dat je er wel komt. Breed denken en verder kijken.

Wat een fijne manier van denken en handelen! Ik wordt er helemaal blij van. En het is voor mij ook een bevestiging dat we op de goede weg zijn met het Veranderlab.

PS.  De krant blijft gelukkig dik zodat wij lezers veel keuze hebben. En de nietjes blijven, ook al zijn er lezers die beweren dat ze krassen veroorzaken.

Maak een keuze!

Keuzes maken valt niet mee, dat weten we allemaal. Zeker als er veel mogelijkheden zijn, dat zie ik telkens weer. Vanochtend bijvoorbeeld coachte ik een werkeloze architect, die zo langzaam beseft dat het lastig wordt om in deze crisis een baan te vinden in haar beroep. Ze moet dus een Plan B bedenken. De mogelijkheden lijken eindeloos, maar aan alles zitten natuurlijk ook nadelen. De perfecte keuze is dus niet mogelijk. En toch wil en moet ze het (zo eist ze van zichzelf) perfect doen. Met als gevolg dat ze helemaal niet kiest en daarmee geblokkeerd is.

Afgelopen week, toen ik tijdens de Startersdag voor de Kamer van Koophandel startende ondernemers adviseerde, zag ik soortgelijke problemen. Mensen hebben een idee, en die willen ze aan iedereen aanbieden of verkopen. Maar zo werkt het helaas niet. Zonder een helder product, zonder duidelijke doelgroep is het lastig om succesvol te zijn. Want aan de ene kant bereik je de mensen niet die je product willen kopen, omdat je niet weet waar ze zijn. En aan de andere kant kun je niet doelgericht werken omdat je geen idee hebt waar je naartoe wil.

Wat te doen? Sociaalpsychologisch onderzoek laat zien dat het makkelijker is om uit 5 soorten jam te kiezen dan uit 30. Maak dus bijvoorbeeld een eerste selectie van 3-5 mogelijkheden, en ga dan pas echt kiezen. Klinkt simpel, maar kan echt helpen.

Bovendien: geen keuze maken is ook een keuze. Het lijkt makkelijker, maar het leidt er in feite toe dat de omstandigheden bepalen wat je doet. Denk er eens over na: wil je dat? Wij weten dat mensen over het algemeen veel minder spijt hebben van de dingen die ze wel gedaan hebben dan van de dingen die ze niet gedaan hebben. Maak dus je keuze, ook al ben je er niet zeker van. Beter een verkeerde keuze dan geen keuze. Je leven wordt er beter van.

 

 

Proeflab: Kunstbende en Bekijk 't

Op 8 november jongstleden vond het eerste Proeflab plaats. Inbrengers waren Bekijk’t en Kunstbende. Deze twee organisaties zijn al een tijdje met elkaar in gesprek over de mogelijkheden om samen te werken. In het Proeflab onderzochten zij wat zij eigenlijk van elkaar willen weten voordat ze weloverwogen beslissingen kunnen nemen. In de loop van de middag konden al wel een aantal opties worden afgestreept. Zo ligt het echt niet voor de hand om te kiezen voor een totale fusie. Maar de mogelijkheden om elkaars positie in het veld te versterken en om door elkaar te versterken de eigen positie weer te kunnen verbeteren, bleken legio. ‘Het hielp erg om alle vraagstukken goed te structureren, elkaars organisaties beter te leren kennen en het plaatje achter de horizon in beeld te krijgen’, aldus de deelnemers. Begin december vindt een tweede lab plaats.

11-11-11: Burger Top in België


Als de G20 er niet uitkomen, dan biedt een G1000 van betrokken burgers misschien meer soelaas, dacht David van Reybrouck. Van Reybrouck kennen we als auteur van het boek Congo. Maar hij blijkt ook de gangmaker te zijn achter de Burger Top die vandaag plaatsvindt in Tour & Taxis in Brussel. Omdat de 100 plekken snel waren vergeven, zijn er op bijna dertig andere locaties in België vergelijkbare bijeenkomsten. De bedoeling van de G1000 is om met elkaar in kaart te brengen waar men echt wakker van ligt en wat voor oplossingen er bedacht kunnen worden. België zit deze week 500 dagen zonder missionaire regering, de begroting van 2011 is nog niet goedgekeurd en de Europese commissie heeft een officiële waarschuwing doen uitgaan dat het begrotingstekort te hoog oploopt. Daarmee loopt België een reëel risico om ook tot één van de zeurolanden te worden gebombardeerd.

Van Reybroucks iniatief doet een appèl op het onderzoekend vermogen van de samenleving. Dat is een verstandige stap omdat degenen die er voor moeten zorgen dat er een regering komt die (onder andere) de begroting op orde brengt, er maar niet in slagen om iets voor elkaar te krijgen. Dit onvermogen creëert een netwerk van betrokkenheid in de samenleving. In dit soort netwerken vind je meestal de mensen die op basis van hun eigen concrete ervaringen en kennis kunnen bijdragen aan het vinden van een oplossing. Samen beschikken ze immers over zeer veel kennis en over een gigantisch repertoire waaruit nieuwe oplossingen voor nieuwe problemen kunnen ontstaan. Ook is het belangrijk dat dankzij hun actie een extern bindende factor ontstaat.  Zonder een externe bindende factor is is het vaak erg moeilijk om  meningsverschillen te overbruggen.

De werkwijze om een grote groep mensen in groepjes van maximaal tien met elkaar te laten praten over ervaringen, dromen en datgene wat nodig is om die droom één stapje dichterbij te brengen, is buitengewoon effectief weet ik uit eigen ervaring. Ervaringen kun je immers niet ontkennen, de meeste dromen zijn inspirerend en de werkwijze garandeert dat mensen een keer goed naar elkaar luisteren. Tegen de tijd dat er over acties gesproken wordt, is er door de eerste twee stappen vaak al enthousiasme, energie en draagvlak ontstaan. Dit een Burger Top of G1000 noemen vind ik een vondst en dat de voorzitters van de zeven (!) Belgische parlementen aanwezig zijn zullen bij het slot van de manifestatie is een mooi voorbeeld van verbinding maken naar de bestaande orde. De Belgische media zijn enthousiast en besteden veel aandacht aan het initiatief. De geïnterviewde politici houden zich wat meer op de vlakte: ‘Wij wensen mijnheer Van Reybrouck veel succes’, zo meldde het Radio 1 Nieuws vanochtend. Ik ook. En ik ben erg benieuwd naar de uitkomsten.

Lees hier Van Reybroucks blog over de voorbereidingen en bekijk hier de website van G1000

Eén dag Dutch Designweek


1800 designers, 65 locaties en misschien wel 250.000 bezoekers. Eindhovens’ Burgemeester Rob van Gijzel meldt het met zichtbaar genoegen bij de opening van DutchDFA sessie. Het is de tiende editie van de Dutch Designweek en heel Eindhoven is er vol van.
Ik heb éénn dag te besteden en koos voor sessie van DutchDFA, het Designhuis, het Klokgebouw, de eindexamen expositie van de Design Academy, het nieuwe imperium van Piet Hein Eek, en de presentatie Dutch Design Awards. Maar het absolute hoogtepunt van de dag was een piepkleine presentatie in het Van Abbe Museum.

Materiaalfonds en Stichting DOEN presenteren daar voor de derde keer de winnaars en genomineerden van de DOEN | Materiaalprijs, een prijs voor onderzoek naar en experiment met materialen.

Tjeerd Veenhoven baart er opzien met zijn slippers van Areca palmblad. Als je dat op de juiste wijze voorbehandelt, wordt het zo soepel als leer en kun je er dus tassen of teenslippers van maken. Een vondst van groot belang, want ‘flip flops’ zijn in grote delen van de wereld populair schoeisel en zorgen voor afval dat tot in de eeuwigheid op de aardbol blijft rondzwerven.

Ook interessant vond ik de stoffen die Lenneke Langenhuijsen leerde maken tijdens haar bezoek aan Tonga. De Tonganen maken al eeuwen vloerkleden en lijkwaden door stukken boombast van de Moerbei of Broodboom te bekloppen. Langenhuijsen dreef het op de spits en ontdekte dat het geklopte materiaal wasbaar wordt door erop te borduren. Daarna kun je er nog allerlei andere bewerkingen op los laten. Het resultaat ziet er er niet een prachtig uit, het voelt ook nog eens heerlijk zacht aan. Gerald Lindner tot slot was op zoek naar goedkope gevelisolatie en kwam tot een combinatie van geperste houtvezelplaat, dat bekleed werd met strips van gerecycled teflon. Het effect is een poëtische aandoende gevel die beweegt in de wind.

De derde edite DOEN | Materiaal prijs laat zien dat duurzaam design definitief uit het geitenwollensokken hoekje is gekropen. Sterker: Duurzaam denken en creativiteit leveren zeer begeerlijke objecten en oplossingen op. En dat is meteen de les voor veranderaars: het lukt je alleen als de verandering begeerlijke objecten of vergezichten oplevert.
Nog te zien tot en met zondag 30 oktober, dus ga gauw kijken voor het te laat is.
DOEN | Materiaalprijs 2011, van Abbe Museum, Bilderdijklaan 10, Eindhoven

Soms gaat het ook mis

Soms gaan culturele projecten gewoon mis. Zoals het Nationaal Historisch Museum (NHM), dat maar drie turbulente jaren leefde. Al lang wilde ik weten wat de betrokkenen zelf erover zeggen. En die kans kreeg ik: tijdens Komjeook-“Fail” vertelden betrokkenen over diverse mislukte culturele projecten zoals het NHM. Boeiend natuurlijk, zeker als je vak ‘veranderen’ is.

De verhalen van de zeven sprekers waren erg wisselend, soms boeiend, soms persoonlijk, soms ook grappig. Vooral twee sprekers maakten veel indruk op mij: Eric Schilp van het NHM trapte af met een heel open en zelfkritisch verhaal, zoals ik het van hem niet verwacht had. Hij vertelde onder andere hoe hij steeds ijdeler werd toen hij zo vaak in de media verscheen, en hoe hij pas na verloop van tijd erachter kwam dat deze ijdelheid hem en het project alleen maar schaadde. Ik kan me heel goed voorstellen dat dit gebeurt. Maar voor 200 man erover vertellen? Chapeau!

Ook Robin Lemmers van MuzyQ vond ik erg sterk. De lastige geschiedenis van dit Amsterdamse project kent inmiddels iedereen. Hij voegde zijn eigen inzichten eraan toe, onder andere over de tunnelvisie waarin hij terechtkwam. Een herkenbare valkuil: je hebt je doel zo duidelijk voor ogen, dat je vergeet om links en rechts te kijken en te luisteren.

Mij viel vooral een ding op: je kunt uit elk van deze projecten in grote lijnen dezelfde lessen trekken. Of het nou gaat om het NHM, MuzyQ, de lastige bouwgeschiedenis van het DelaMar Theater, of de afgezegde Manifesta in 2006.

Voorwaarde voor succes is een duidelijk doel, een visie. Maar vergeet nooit dat je met alle betrokkenen, je buren, je critici, wellicht de politiek moet praten en ook echt naar ze moet luisteren. Draagvlak creëren heet zoiets, en het is essentieel, zo blijkt weer eens. Vergeet ook de zakelijke kant van je project niet, het is een absolute voorwaarde om dat goed op orde te hebben. En voorkom tunnelvisie: zorg ervoor dat je kritische mensen om je heen hebt die je waarschuwen als je de mist in loopt. Blijf altijd kritisch, ook en vooral naar jezelf toe.

En, zo zeggen alle sprekers eensgezind: als het in je onderbuik niet goed voelt, is dat een teken dat je serieus moet nemen. Luister ernaar, en doe er iets mee.

Ver-Anderen

Ik ben thuis nog een laatste blik aan het werpen voor een stukje op de site van het Veranderlab. Mijn dochter, die in groep 3 zit en leert lezen, kijkt belangstellend toe. Ze past fanatiek haar nieuw verworven vaardigheden toe van woorden hakken en letters plakken. Dat levert direct een verrassende kijk op de materie op:

V e r – A n d e r e n.

Daar zit veel waarheid in: een verandering, vernieuwing of bedreiging is vaak iets wat zich ver weg afspeelt, letterlijk,” ja in Griekenland moeten ze echt bezuinigen, wij hebben dat al veel beter geregeld”, of figuurlijk, “het integreren van social media in onze dienstverlening? Maar ik moet toch gewoon les geven?” . Ook is het een natuurlijke reactie om te denken dat het beter wordt als de ander eerst een begin maakt met veranderen. Dan “kan ik daarna kijken of en wat ik zelf eventueel anders zou kunnen doen” of, tot op het hoogste niveau “doe toch eens normaal man!”, als voorwaarde voor goed functioneren van jezelf.

Zo bekeken zit de uitdaging er dus vooral in om van Ver-Anderen één woord te maken. Eind groep 3 moet mijn dochter dat technisch gezien zeker kunnen, maar op welke leeftijd kunnen we het ook echt in de praktijk brengen?

Anne-Marie Jeunink